Amsterdams gedicht van Ronald M. Offerman
Bellamyplein
Ik weet nog hoe je daar op het bankje zat, moeder
Omringd door tantes, wol en breipennen
Je ogen op het laagje water waar ik, je Benjamin
Als een vis op het droge lag te spartelen
De blauwe Terlenka zwembroek
Opgetrokken tot onder de oksels
Het borstbeeld zag op ons toe vanuit de bosjes
De trams raasden piepend in de bochten
Op de terugweg naar huis, bruin verbrand
Aten we ijs bij Gerwi in de Kinkerstraat
Ronald M. Offerman, 2014
Over het gedicht
Dichter Ronald M. Offerman woonde en werkte zijn hele leven in Amsterdam. Veel van zijn gedichten gaan over de Nederlandse hoofdstad.
Met bovenstaande gedicht bereikte Ronald M. Offerman in 2014 de tweede ronde van de Turing Gedichtenwedstrijd. Over het gedicht schreef de jury:
“Ontroerend in zijn eenvoud. De eerste strofe is de beste. De slotstrofe mag wat meer zijn. Mooie trip down memory lane. Zonder metaforen toch zeer beeldrijk.”
Gerelateerd:
- Coronagedicht van Ronald M. Offerman: Liefde in tijden van IX
- Blog Liefde in tijden van
- Blog Herinneringen aan de dichtende ober
- Gedichten