Gedicht van Guido Gezelle
DUIVEN
Klap-klap-klap,
m’n dertien duiven
slaan hun vlerken, de ene op de aâr;
klap-klap-klap,
en henenschuiven
doen ze, van mijn dak mij daar.
Klap-klap-klap,
ze spelevaren,
rinkelroeiende, altemaal;
klap-klap-klap,
van harentaren,
ommenton, in énen haal.
Klap-klap-klap,
zij zijn daar weder;
hoort ge vlug hun vlerken slaan?
klap-klap-klap,
ze vallen neder,
betende op mijn dak, voortaan.
Klap-klap-klap,
de veren stuiven,
want hun baaike, groef en fijn,
klap-klap-klap,
m’n dertien duiven
boetende, in de zonne, zijn.
Over het gedicht
Het volgende gedicht is geschreven door de negentiende-eeuwse dichter Guido Gezelle. Hij werd vooral beroemd door zijn natuurpoëzie. In dit gedicht maakt Guido Gezelle gebruik van het stijlfiguur onomatopee.
Bronvermelding:
Bovenstaande gedicht hebben wij overgenomen uit de volgende bundel:
Katrien Bruyland, 1999, De 100 mooiste gedichten van Guido Gezelle, Oosterhout: Deltas
Gerelateerd:
- Guido Gezelle
- Gedicht van Guido Gezelle: Het schrijverke
- Gedicht van Guido Gezelle: Kerstdag
- Gedicht van Guido Gezelle: Hoort 't is de wind
- Liefdesgedicht van Guido Gezelle: Dien Avond en die Rooze
- Gedichten van andere dichters