Gedicht van Piet Paaltjens
Zooals ik eenmaal beminde,
Zoo minde er op aarde nooit een,
Maar ‘k vond, tot wien ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en van steen.
Toen stierf mijn geloof aan de vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween,
En zooals mijn hart toen haatte,
Zoo haatte er op aarde nooit een.
En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleên:
Zoo somber en bitter als ik zong,
Zoo zong er op aarde nooit een.
Verveeld heeft mij eindlijk dat haten,
Dat eeuwig gezang en geween.
Ik zweeg, en zooals ik nu zwijg,
Zoo zweeg er op aarde nooit een.
Over het gedicht
In bovenstaande gedicht maakt Piet Paaltjens het egocentrisme en de grootheidswaanzin van veel Romantische dichters belachelijk. Het gedicht is oorspronkelijk gepubliceerd in zijn bundel Snikken en grimlachjes uit 1867. In deze bundel staan meer gedichten waarin Piet Paaltjens het type van romantische dichter op de hak neemt. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld ook zijn gedicht Aan Rika.
Bronvermelding:
Voor de pagina hebben wij gebruik gemaakt van de tekst van het gedicht zoals dat is gepubliceerd in de volgende uitgave:
Piet Paaltjens, 1998, Snikken en grimlachjes, Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij B.V.
Gerelateerd:
- Gedicht van Piet Paaltjens: De zelfmoordenaar
- Gedicht van Piet Paaltjens: Aan Rika
- Gedichten andere dichters