Gedicht van Slauerhoff

Japansche danseres

Zij was zoo tenger dat het wijd gewaad
Haar eerder hulpeloos dan grooter maakte,
Zoo kinderlijk alsof het smal gelaat
Onder de zware wrong zoopas ontwaakte.

Maar toen de fluiten gilden, trommen trilden
En gong bonsde, wierp zij zich in den strijd;
’t Was of zij even aarzelde, even rilde,
En toen – een ruk, een zwaai, zij was bevrijd.

Als een samurai met een smalle degen
Snel schermend honderd vijanden weerstaat,
Hield zij een heir van booze geesten tegen,
Was Foedsji-puur haar dans, machtloos het kwaad.

Maar toen woest-plotsling de muziek verstomde,
Alleen de fluiten nog geklaag aanhielden,
En zich de nacht over de tempel kromde,
De luide bijval loutre stilt’ vernielde,

Werd zij weer needrig, tenger, slank en vloog
Nog eenmaal op en stond dan, bijna brekend,
Alleen de armen hield zij nog omhoog,
En boog het hoofd, als om vergeving smeekend.

J. Slauerhoff (1898 – 1936)


Over het gedicht

De dichter J. Slauerhoff heeft tijdens zijn leven veel over de wereld gereisd. Zo was hij een tijdlang scheepsarts op de Java-China-Japanlijn. Het zou goed kunnen dat hij in deze periode inspiratie vond voor bovenstaande gedicht.


Bronvermelding:
Bovenstaande gedicht van Slauerhoff hebben wij overgenomen uit:
J. Slauerhoff, 2000, Op aarde niet en niet op zee, 100 mooie gedichten gekozen door Henny Vrienten, Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar


Gerelateerd:


AANMELDEN NIEUWSBRIEF