Kerstgedicht van Guido Gezelle
Kerstdag
O grote god
geworden een kleen kind,
waarom toch is 't
dat gij mij zo bemint?
Wat ben ik U,
die niet met al en ben;
en, kennend mij,
mij waarlijk niet en ken?
Gij wordt hetgeen
ik immer wezen zou,
ware ik uw woord
en uwe wet getrouw:
''t En zij gij wordt
een arrem kind gelijk,
en komt gij ooit',
zo zeit ge 'in 't hemelrijk'.
Uw woord, uw wet,
uw doen, uw zeggen staat,
o grote God
hier, in dit kindgelaat.
Gij heet en doet,
ik doe noch durve... o neen,
'k en ben, o God,
'k en ben noch kind noch kleen.
En maakt Gij mij
niet dat Gij doet en zeit,
't is uit me mij...
o God, barmhartigheid!
Bloemlezingen
Guido Gezelle
Over het gedicht
De negentiende eeuwse Vlaamse dichter Guido Gezelle is vooral beroemd geworden door zijn natuurpoëzie waarin hij een link legt tussen iets in de natuur en de Heer. Echter Guido Gezelle schreef ook veel puur religieuze gedichten waarin de natuur geen rol speelt. Bovenstaande kerstgedicht is een voorbeeld van deze laatste categorie.

Bronvermelding:
Het kerstgedicht 'Kerstdag' van Guido Gezelle hebben wij overgenomen uit:
Guido Gezelle, 2006, De mooiste gedichten van Guido Gezelle (6e druk), Kampen: Uitgeverij Kok
Gerelateerd:
- Gedichten
- Guido Gezelle
- Gedicht van Guido Gezelle: Het Schrijverke
- Gedicht van Guido Gezelle: Duiven
- Gedicht van Guido Gezelle: Hoort 't is de wind
- Liefdesgedicht van Guido Gezelle: Dien Avond en die Rooze